slide2.jpg

Gijs van Rozendaal fotoLieve mensen,

Het nieuwe jaar is begonnen. Ik wil jullie allemaal een inspirerend en vooral ook een, in toenemende mate, coronavrij 2021 toe wensen. Vanaf nu wordt gestart met vaccinatie. Laat dat de prelude zijn op de kanteling van de strijd tegen het virus; het begin van een tijdperk waarin we langzaam maar zeker onze kinderen weer kunnen knuffelen, onze ouders weer mogen omhelzen en elkaar weer gewoon fysiek kunnen ontmoeten. Laten we hopen dat het jaar 2021 ook vanuit het perspectief van PACT voor Kindcentra en de regiegroep Kindcentra 2020 het jaar van de kanteling wordt.

Het jaar waarin kinderopvang een volwaardig onderdeel wordt van het systeem van kindvoorzieningen. De vooruitzichten zijn gunstig. In 2021 zal een nieuw kabinet tot een regeerakkoord komen, waarin het herpositioneren van de kinderopvang zeker aan de orde zal zijn. Het is wrang dat twee negatieve oorzaken, die het nieuws in 2020 domineerden, deze fundamentele herbezinning in een stroomversnelling brengen; de coronacrisis en het toeslagendossier. Maar dat is vaker het geval: crises leggen systeemfalen bloot.

De coronacrisis maakte zichtbaar hoe we onze kindvoorzieningen hebben georganiseerd. Ten eerste werd de kinderopvang opeens tot vitale sector gepromoveerd toen Nederland in maart in een lockdown ging. Ten tweede werd glashelder dat kinderopvang en primair onderwijs elkaar nodig hebben. Ouders en kinderen waren de dupe, daar waar in coronatijden niet werd samengewerkt. Ten derde stond als een paal boven water dat zowel primair onderwijs als kinderopvang belangrijk zijn voor zowel de ontwikkeling van het kind als voor de realisatie van een dagarrangement, dat het ouders mogelijk maakt te werken. Kinderopvang en primair onderwijs zijn twee kanten van dezelfde medaille; een voorziening voor de ontwikkeling van dat ene en ondeelbare kind. Dit kan alleen maar tot de conclusie leiden dat het veel makkelijker moet worden om primair onderwijs en kinderopvang vanuit één visie en één organisatie aan te kunnen bieden.

De toeslagenaffaire dwingt ons na te denken over de vraag waarom de toegang tot de kinderopvang zo complex is. Het systeem is bedacht in de tijd dat er nog geen Wet kinderopvang was. In 1989 werd bij de NS de eerste cao afgesloten met een kinderopvangregeling. De snelle groei van de economie vereiste dat vrouwen meer gingen werken. Werkgevers gingen zich, mede onder druk van de vakbeweging, positioneren als aantrekkelijke werkgever door kinderopvangregelingen op te nemen in de cao’s. De werknemers van de NS kregen als eersten een inkomensafhankelijke bijdrage in de kosten van kinderopvang. Dit was zo succesvol dat andere sectoren al snel volgden. Het aantal bedrijfsplaatsen steeg van 15.000 in 1989 naar 300.000 in 2004. De regelingen werden over het algemeen uitgevoerd door Kintent, een intermediair die door de sociale partners was opgericht. Ik heb als directeur leiding mogen geven aan Kintent, een administratiekantoor dat de cao-regelingen uitvoerde. Kintent betaalde de volledige rekening aan de kinderopvangorganisatie, inde het werkgeversdeel bij de werkgever en de ouderbijdrage bij de ouders. Het debiteurenrisico voor de kinderopvangorganisaties was nihil en ouders hoefden enkel het netto bedrag te betalen. Van terugvorderingen was zelden sprake.

Ook in dit systeem konden vooral kinderen van werkende ouders naar de kinderopvang. Tot op heden is het kinderopvangstelsel geschoeid op een arbeidsmarktperspectief en niet op het perspectief van de ontwikkeling van kinderen. De toeslagenaffaire raakt heel fundamenteel aan het functioneren van de overheid in zijn algemeenheid. Niettemin moeten ook conclusies getrokken worden vanuit het perspectief van onze kindvoorzieningen. Ten eerste moeten wij beslissen of we in Nederland kinderopvang als een inclusieve en generieke voorziening voor elk kind willen positioneren of niet. Ten tweede moet een nieuw systeem gebaseerd zijn op wat ik ‘instellingsfinanciering’ noem. Als meer dan de helft van de rekening uit publieke middelen wordt betaald, dan moeten deze middelen direct aan de kinderopvangorganisatie worden betaald en betalen ouders enkel de eventuele netto ouderbijdrage .

Het siert het huidige kabinet dat het inziet dat er bij het eerstvolgende regeerakkoord een fundamenteel gesprek gevoerd moet worden over de omvang en de vormgeving van onze kindvoorzieningen en dat hierover knopen doorgehakt moeten worden. Daartoe is vlak voor het kerstreces de Scenarioverkenning Vormgeving Kindvoorzieningen uitgebracht. Deze verkenning is gestart voordat er sprake was van een coronacrisis en voordat de toeslagenaffaire explodeerde. De diverse scenario’s laten zien dat er iets te kiezen valt, als we het hebben over een reset van de kinderopvang. In een volgende nieuwsbrief gaan we dieper in op deze scenario’s.

In 2008 startte de beweging ‘Andere tijden in opvang en onderwijs’. Deze beweging pleitte voor een toegangsrecht tot kinderopvang voor elk kind van 0-4 jaar, een toegangsrecht voor elk kind tot bso en versterking van de samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang. Dat pleidooi heeft Kindcentra 2020 verder uitgebouwd. Het zou mooi zijn als 2021 het jaar is waarin dit ook het nieuwe normaal wordt. Het is het beste wat we kunnen doen voor de toekomst van Nederland.

Gijs van Rozendaal