slide2.jpg

Investeeer in jonge mensenRinda den Besten, voorzitter van de PO-Raad, en Karen Strengers, bestuurder van Dak kindercentra en lid Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang, zijn nauw betrokken geweest bij het advies Investeren in mensen, Bouwstenen van een regeerakkoord over werken, leren en verzekeren van het Platform de Toekomst van Arbeid (PTA) dat op 30 juni aan minister Koolmees aangeboden wordt. Beiden zijn zeer te spreken over de uitkomsten. Een tweegesprek.

Rinda: ‘Ik pleit al jaren voor meer ruimte voor kinderen om gebruik te kunnen maken van kinderopvang, ongeacht of hun ouders werken. Kinderopvangorganisaties en scholen kunnen dan samen zorgen voor een vloeiende ontwikkeling van kinderen, zonder overgangen en overbodige hindernissen. Het advies van het platform geeft nu concreet handen en voeten aan die behoefte van scholen en kinderopvangorganisaties. Beide werksoorten hebben hun eigen kennis en expertise en kunnen veel van elkaar leren, om de ontwikkeling van kinderen nog beter te kunnen begeleiden. Dat wij vanuit onze sectoren, samen met de VNG en Kindcentra 2020, gezamenlijk aan dit onderdeel van het PTA hebben gewerkt is een prachtig voorbeeld van deze samenwerking.’ Karen: ‘Wat ik, daarnaast, zo mooi vind aan PTA is dat we zo’n groot draagvlak hebben gevonden voor onze voorstellen. De erkenning uit werkgevershoek voor het belang van de ontwikkeling van kinderen tussen nul en twaalf jaar is ongelooflijk belangrijk. De plannen uit PTA, zeker die voor een brede schooldag, vind ik behoorlijk vernieuwend. Complimenten aan de vertegenwoordigers die hun nek hiervoor uitstaken.’ 

Speelleerschool
Karen: ‘We weten allemaal dat investeren in jonge kinderen, vóórdat ze naar school gaan, loont. Iedere euro die in hen wordt geïnvesteerd verdient zich dubbel en dwars terug. Het platform gunt alle kinderen onder de vier jaar kinderopvang. Dat is niet alleen goed voor hun ontwikkeling maar komt ten bate aan de gehele maatschappij. Ouders kunnen werken en onze kinderen, de burgers van de toekomst, krijgen een goede start. Rinda erkent dit: ‘Kinderen beginnen al ver voor hun vierde leerjaar met leren. Juist daarom is die voorschoolse periode zo belangrijk: kinderen kunnen zich op een spelende manier ontwikkelen zodat ze zonder achterstanden aan de basisschool beginnen. Als kinderen eenmaal een achterstand hebben, zien we dat ze dit op school lastig inhalen. Het is mooi als we een (taal)achterstand bij jonge kinderen vroeg kunnen signaleren en aanpakken in een voorschoolse voorziening. Helaas is het huidige stelsel niet alleen ongelooflijk ingewikkeld voor ouders, maar werkt het ook segregerend op basis van de arbeidssituatie van ouders. Het PTA doet concrete voorstellen om dat te veranderen. Ieder kind tussen één en zes jaar mag naar de zogenaamde speelleerschool’. Karen vult aan: ‘Deze speelleerschool richt zich op de brede ontwikkeling van kinderen. Dat we het aanbod aan kinderen in de leeftijd van één tot zes jaar meer tot één geheel willen maken door vanuit één curriculum te werken, past helemaal bij de ontwikkelingsfasen die kinderen van nul tot zes jaar doormaken. Dat het systeem zich voegt naar wat kinderen nodig hebben, is mooi. En zo hoort het ook.’

De brede schooldag
Karen: ‘Het platform doet ook voorstellen voor kinderen van zes tot twaalf jaar. Door ieder kind uren te geven voor brede talentontwikkeling kunnen onderwijs en kinderopvang de schooldag heel anders vorm gaan geven, veel beter passend bij dat wat het individuele kind nodig heeft. Een interprofessioneel team is bij uitstek geschikt voor de uitvoering van die brede schooldag. En dat vergt nogal wat: van kinderopvang én van het onderwijs. Ik ben er van overtuigd dat we alleen samen het beste aanbod aan kinderen kunnen doen. Bovendien maakt het werken in een interprofessioneel team onderwijs en kindervang aantrekkelijk(er) als werkgever. Ook dat is veel waard in deze tijd van personeelstekorten. ’ Rinda: ‘Daar ben ik het helemaal mee eens. Het is voor het primair onderwijs, juist voor deze mix van formeel en informeel leren, belangrijk om samen te werken met de kinderopvangsector en gebruik te maken van elkaars expertise. Op die manier hebben leraren ook meer ontwikkeltijd om hun onderwijs beter voor te bereiden en te differentiëren naar leerlingen. Die samenwerking wordt al op veel plekken opgezocht en geïntensiveerd, maar met de voorstellen in het PTA kunnen we dit op grote schaal uitrollen. Daarmee geeft de overheid het signaal af dat de ontwikkeling van kinderen van zo groot belang is dat investeren meer dan gerechtvaardigd is.’

Samenwerking
Rinda: ‘Er was al een toenemende samenwerking tussen scholen en kinderopvang; de coronacrisis heeft die beweging versterkt. We zagen dat scholen en kinderopvang die al intensief samenwerkten nu zaken snel en soepel op elkaar hadden afgestemd’. Karen beaamt dit: ‘De crisis maakte duidelijk dat het bij zowel kinderopvang als bij onderwijs gaat om de brede ontwikkeling van kinderen en ook om het ontzorgen van ouders. De crisis heeft echter laten zien dat er nog een wereld te winnen is als het gaat om de randvoorwaarden voor samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang. En daar zit de winst van het advies van het Platform.’

Rinda den Besten, PO-Raad
Karen Strengers, Dak kindercentra, BMK