slide2.jpg

E.Gnodde 1Onderzoek in de onderstroom

De Wijde Wereld is een succesvol speelleercentrum uit Uden. Een van de voorlopers in de vorming van Integrale Kindcentra (IKC) in Nederland. Hun motto: ‘Tijd en ruimte voor ieder kind. Onderwijs en opvang zijn met elkaar geïntegreerd en het kind mag kind zijn’. Van heinde en ver komen bestuurders, professionals en andere geïnteresseerden kijken hoe directeur Jos van Zutphen en zijn mensen het kindcentrum hebben ingericht en draaiende houden.

Pedagogisch medewerkers (PM’ers) van De Wijde Wereld die werkten met en voor kinderen van 0 tot 4 jaar hadden enorm last van een hoge werkdruk. Waarom? Daar kon de Wijde Wereld geen vinger achter krijgen. Reden voor Elles Gnodde om, in het kader van haar master begeleidingskunde, haar pijlen juist hierop te richten. De opbrengst van haar thesis gaat echter veel verder dan dat. Een interview met begeleidingsdeskundige Elles Gnodde en met Jos van Zutphen, directeur van de Wijde Wereld.

Onderzoeker Elles Gnodde: “Ik was voor mijn afstuderen op zoek naar een organisatie die ik kende en die innovatief was. Ik wilde een fenomenologisch handelingsgericht onderzoek - een onderzoek gericht op ervaringen van mensen - verrichten en zo zaken aan het licht brengen die het begrip van de alledaagse ervaringen verrijken. Maar dat vraagt dat organisatie en onderzoeker kwetsbaar durven zijn.”

Vlieg op de muur
Jos van Zutphen: De afgelopen jaren hebben we hier enorm gepionierd. De successen zijn groot. We worden in ieder geval zo gezien. Het aantal rondleidingen dat ik heb gegeven is niet meer te tellen. In de dynamiek van de organisatie zie ik veel, maar niet alles. Ik heb veel contact met collega’s –leerkrachten en pedagogisch medewerkers - die met kinderen van 4 tot 12 jaar werken. Zij zijn mobiel en verplaatsen zich gedurende de dag door het hele gebouw. En ondanks dat er heel veel goed gaat, merkte ik dat er minder contact was met de groep pedagogisch medewerkers (PM’ers) die werken met kinderen van 0 tot 4 jaar. Dus sprak ik af dat Elles specifiek zou kijken naar de werkdruk bij deze collega’s. Wij wilden beter weten wat er speelde in die groep en waardoor daar meer werkdruk werd ervaren.”

Vertragen en op een trektocht gaan
“In pionierende organisaties zoals de Wijde Wereld schuilt het risico dat er te weinig aandacht is voor de onderstroom”, weet Elles. “In de ‘voorhoede-IKC’s’ heerst vaak een cultuur van hard werken en niet klagen. Er moet nu eenmaal veel geregeld, uitgevogeld en gefikst worden.” Om goed te begrijpen wat er speelde moest de Wijde Wereld gas terugnemen. Elles: “Voor dit soort onderzoek moet je echt de tijd nemen, vertragen en samen op een trektocht gaan, waarbij het niet hechten aan de uitkomst het tot een spannende onderneming maakt.” 

Dus ging Elles aan de slag en bracht ze geplande en ongeplande bezoeken. Met als leidraad van de gesprekken die ze voerde: Hoe zit jij in je werk? Al snel werd de werkdruk bevestigd, maar de antwoorden maakten haar tegelijkertijd heel nieuwsgierig naar meer informatie. Want wat bleek? Voorloper en succesvol zijn, dat was best pittig voor de mensen. Jos: “Doordat de deur hier vanuit het hele land werd platgelopen, kregen de medewerkers het idee: het moet hier echt spic en span zijn. Zonder dat we dat ons daarvan bewust waren, was het verwachtingspatroon hoog, ook bij de mensen zelf over hun eigen functioneren. In de picture staan, dat doet iets met mensen.”

Ambitie druipt hier van de muren
Dat gewroet in de werksfeer en cultuur van de organisatie was best lastig voor Jos, merkte hij. “We hebben gewoon een fantastische plek, met een mooi team. Mensen gaan prima met elkaar om. En dan laat je iemand aan de slag gaan die actief op zoek gaat naar de schaduwkant van de organisatie. Ik merkte dat mijn eerste reactie op haar bevindingen was: nou nou, zo slecht is het ook weer niet…”
Elles: “Ik heb de Wijde Wereld ervaren als een plek waarin iedereen zich fijn voelt. Om de betrokkenheid te vergroten vond ik het nodig om de vraag in het midden te leggen: wat en wie worden hier niet geïncludeerd? Dat zware aanzetten was nodig, omdat ik anders meeging in de bestaande cultuur. Ik ben steeds in contact gebleven met Jos en de rest van de directie. Ik moest de spanning opzoeken om het scherp te stellen. Iedere vorm van frustratie is in principe vorm van lijden, stelt filosoof Emanuel Levinas. Zwaar aanzetten en grote woorden maken zaken bespreekbaar en zichtbaar.”
“Het duurde niet lang voordat ik inzag dat, door juist die mindere kant uit te vergroten, zaken die daarvoor niet grijpbaar waren ineens wel zichtbaar werden”, erkent Jos. “Haar onderzoek heeft in die zin heel veel opgeleverd. Uitvergroten was nodig om het lijden van mensen, zoals Elles het in haar thesis noemt, aan de oppervlakte te krijgen.”

Onder de waterlinie
Door onder de waterlinie te kijken werd een aantal praktische problemen zichtbaar die verder gingen dan alleen werkdruk. Jos: “Eigenlijk ging het allemaal over het elkaar wel of niet begrijpen. Over buitengesloten voelen en over minder serieus genomen worden in je professionaliteit, vooral bij de groep PM’ers van 0 tot 4 jaar. En andersom hadden leerkrachten kritiek op de PM'ers dat ze tijdens de pauze de hele tijd op hun telefoon zaten. ‘Hoezo willen jullie integreren en in contact komen?’, vroegen ze zich hardop af.” Maar als zaken aan de oppervlakte komen kan je ze ook bespreken, merkte Jos: “De PM’ers hadden de pauze nodig om hun mail te checken. In tegenstelling tot de leerkrachten kunnen ze dat niet tussendoor doen. Als je dat dan met elkaar bespreekt, ontstaat er begrip. Collega’s worden als het ware meer bewust van elkaars werk en omgeving.”

Elles’ onderzoek wees Jos er ook op dat er een andere manier van leidinggeven nodig was op de Wijde Wereld. Jos: “Ik ben anders gaan kijken naar mijn rol en wijze van leidinggeven. Ik ben me extra bewust van het feit dat in deze fase de Wijde Wereld iets anders van mij nodig heeft dan in de pioniersfase.” Elles: “Het verhaal van de Wijde Wereld staat; het pionieren is afgelopen. Ik denk dat de leiders bij de Wijde Wereld echt anders zijn gaan opereren. Ze stonden door mijn onderzoek ook meer open om te kijken naar hun eigen rol en hebben goed geanalyseerd welke beweging zij zelf konden maken. Dingen kwamen op een magische manier samen.”

Want vergis je niet vervolgt Elles: “Pionieren vraagt dat je je schouders er echt onder zet en er voor gaat. Maar het zorgt er ook voor dat je niet zo gemakkelijk ‘even’ stil staat. Problemen zijn er om snel te worden opgelost. Er is weinig ruimte om te vragen en werkelijk te luisteren, dat is vaak de heersende cultuur.”

Breder verantwoordelijkheid nemen
Jos: “Ik ben me er van bewust dat ik mensen meer aan het woord moet laten. Hen moet uitdagen om met mooie plannen te komen. En vooral minder moet zeggen wat mensen moeten doen. Ik kan als het ware meer achterover leunen en afwachten waar mensen mee komen. Daar moet ik heel erg aan wennen, maar dat proces moet ik door. Dat heeft het onderzoek van Elles helder voor mij gemaakt. En inmiddels ben ik ervan overtuigd: als ik nu weg zou vallen, dan draait de boel hier prima verder. Collega’s zien en voelen de noodzaak steeds meer om breder hun verantwoordelijkheid te nemen. We gaan met zijn allen voor hetzelfde verhaal, dat hangt echt niet meer van mij alleen af.”

Jos heeft veel uit het onderzoek kunnen halen. “Ik denk met name dat de kleine dingen, die je niet ziet als directie omdat ze niet aan de oppervlakte komen, tot verwijdering zorgen. De groep PM’ers van 0 tot 4 jaar was te vaak geen onderdeel van het geheel. Dat werd niet gezien en niet voldoende uitgesproken als het al werd gezien. Sluimerende onvrede onder de waterlinie is een gevaar dat, denk ik, bij elk kindcentrum te vinden is. Lastig, want voor je het weet verzuip je in het prachtige verhaal over de betekenis van integrale kindcentra en lukt het niet een groep mensen erbij te hebben en te houden. Dat we ons daar nu bewust van zijn helpt.”

De boel op orde
De Wijde Wereld gaat dan ook keihard inzetten op het verbeteren en bespreekbaar maken van - zoals Elles het in haar thesis noemt - het ‘lijden’ van medewerkers. Jos: “Als we volgend schooljaar helemaal niets verbeteren aan het onderwijs en de opvang van de kinderen, dan nog hebben we een fantastisch schooljaar. Wat dat betreft is de boel op orde. Er is dus nu ook meer ruimte om te vertragen en de diepte in te gaan. We gaan problemen die niet aan de oppervlakte zitten uitdiepen en dat mag tijd kosten. De nadruk komt op de mensen en op het verbinden. We gaan werken aan een cultuur waarbinnen je elkaars zorgen deelt en elkaar uitnodigt om daarover na te denken. Elles: “Leren gebeurt vanuit de ervaring van binnenuit, dat zit hem juist in het delen van je muizenissen en dat waar je tegenaan loopt. Als je dan een omgeving kunt creëren waarbinnen je dat bespreekbaar maakt en je als medewerker gewoon kunt blijven ademen, kun je een verdiepingsslag maken als organisatie. Dat is lastig binnen onze cultuur, dat gaat veel verder dan de Wijde Wereld. In onze samenleving zijn we niet comfortabel in het delen van wat we moeilijk vinden.”

Jos ervaarde het onderzoek als een lastig en mooi traject. “De cultuur en de onderstroom, daarbinnen zaken bespreek maken is niet eenvoudig. En daar krijg je ook lang niet iedereen gemakkelijk in mee. Het is vaag en je hebt niet meteen een sterk verhaal. Het heeft mij zelf ook tijd gekost om dat te zien en te erkennen. Dit is voor mij ook onontgonnen gebied. Het kostte me even tijd om in de gedachtegang van Elles mee te kunnen en daarvan de waarde in te zien. In dit proces is het heel erg belangrijk dat je de lading van de termen die je gebruikt met elkaar afstemt. Als je de woorden van elkaar begrijpt, dan kun je elkaar volgen. We gaan er al heel snel van uit dat we wel begrijpen wat iemand bedoelt. Juist omdat in dit onderzoek zware woorden werden gekozen als ‘lijden’ en ‘nood’, moesten we regelmatig even afstemmen waar we het samen exact over hadden.

Hoe gaaf is dat?
Het mooiste compliment kreeg Elles nadat ze haar thesis had gedeeld met de leiding van de Wijde Wereld. “Allereerst werd ik overladen met pluimen en een paar weken later kreeg ik een mail van de coördinator van de groep 0 tot 4 jaar. Met de boodschap: er moet me iets van het hart... Zij had de thesis gelezen en de boodschap was ingedaald. Ze wilde met mij om tafel omdat er ook dingen instonden die ze niet herkende. Hoe gaaf is dat, dat je dat gesprek vervolgens kunt voeren en stil kunt staan bij de beleving van mensen. Natuurlijk voelde dat mailtje voor mij wel dubbel en als kritiek op mijn werk. Die dubbelheid is lastig en mooi tegelijkertijd. Dat is wat ik de Wijde Wereld ook zo gun; dat als er iets wringt dat je dat te berde brengt. Daar is moed voor nodig.”